Lieke, van harte gefeliciteerd met jouw diploma én met het schitterende cijfer voor economie. Dat ik je heb kunnen helpen, is enorm leuk om te horen. Dank voor al het kijken!

Geweldig gedaan! Heel leuk dat je het laat weten. Gefeliciteerd en geniet ervan!

Kijk dat is nou lekker! Heel goed gedaan. Hopelijk smaakt dit naar meer... 😁

De opmerking heeft betrekking op de bovenste figuur. Daar is een alternatief goed antwoord het gebied tussen de twee aanbodlijnen met als hoekpunten (0,8), (0,12), (40,20), (40,16). Volgens mij is dat ook de oppervlakte waarop jij doelt. In de onderste grafiek is er geen ander juist antwoord mogelijk.

@@gijsvandenbrekelhartelijk bedankt voor uw reactie! Wat voor N term denkt u dat er zal zijn?

Dat is vooral even afwachten tot na mijn correctie, maar eerste gevoel: lager dan vorig jaar maar wel boven de één.

Ah bedankt voor die aardige woorden. Van een 5,5 naar een 8,2 is echt een waanzinnige verbetering! 👊🏻

Jaa zeker, dankzij u! Meteen even een vraag erbij, wat gokt u dat de N term wordt van Eco vwo? Alvast bedankt!

Het is een eerste indruk, want soms ontdek je tijdens het nakijken pas dat een examen makkelijker of moeilijker was dan de eerste inschatting. Maar voor nu: ik vond het een mooi examen met veel verschillende onderwerpen. De moeilijkheidsgraad lijkt vergelijkbaar aan vorig jaar. Dat zou een n-term betekenen die wel wat boven de één uitkomt.

Allemaal extra puntjes pakken!

Tof dat je nog een berichtje stuurt. Graag gedaan en voor zometeen: veel succes!

@@gijsvandenbrekelBedankt!!🤗🤗

Thanks voor je bericht en voor het trouwe kijken. Veel succes! 👊🏻

Fijn om te horen! Heel veel succes vanmiddag. Ik hoor graag hoe het gegaan is.

@@gijsvandenbrekel Volgens correctiemodel een 5.7. Net genoeg dus :)

Als jij een mooi examen maakt en een prachtig diploma haalt, dan mag je jezelf trakteren in plaats van mij doneren! Beloning voor jouw harde werken. Veel succes! 👊🏻

@@gijsvandenbrekel Lief zeg, ik trek een mooi flesje open op u

Heel goed, geniet ervan!

@@gijsvandenbrekel Dankuwel, heel erg bedankt voor de afgelopen jaren. Ik word er zelfs een beeteje emotioneel van merk ik...

Het zijn tijdstippen waarop je liever niet meer nadenkt over loonstarheid, maar het is voor het goede doel... Veel succes met het examen! 👊🏻

​@@gijsvandenbrekelHahaha dat klopt, maar het examen moet goed komen, en heb genoeg compensatie voor een 1.0 dus moet hoe dan ook goedkomen😂😉

Als je genoeg compensatie hebt om een 1,0 te mogen halen, maak mij dan maar trots met een hoog cijfer!

@@gijsvandenbrekel ik ga mijn best doen!! Ik denk dat een 8 net moet lukken!! Ik zal u het de 12de laten weten 😊!!

@@sergei-prokofievhou de n term oké voor me heb niet veel kunnen leren heb belangrijkste dingen gedaan

Graag gedaan. Heel veel succes met de laatste loodjes! 👊🏻

Dat eerste vind ik natuurlijk niet leuk om te horen... Probeer op de onderdelen waar je het meeste vertrouwen in hebt de puntjes bij elkaar te sprokkelen (bijvoorbeeld bij de meer theoretische onderwerpen, waar je ook echt al punten kunt pakken met de betekenis van begrippen). Heel veel succes! En mocht het onverhoopt minder gaan, dan slepen we je gewoon door dat herexamen.

@@gijsvandenbrekel lief berichtje!

Thank you ❤️

@@gijsvandenbrekel Meneer dankuwel voor uw lieve bericht!! Ik ga niet nakijken, maar het ging best wel goed en dat is echt te danken aan uw filmpjes! Heel erg bedankt

Heel graag gedaan! Hopelijk ging het goed genoeg. Laat je het weten als je goed nieuws hebt bij de uitslag?

Nee dat is niet aardig, Jos stopt ook heel veel tijd en energie in het maken van mooi materiaal. Maar hoe je mij noemt, dat vind ik dan wel weer heel erg leuk! 👊🏻

Geweldige woorden, Luuk. Bedankt voor het trouwe kijken. Ik wens je heel, heel veel succes met het examen!

Helaas niet. Als je een dia later nog snel wilt terugkijken, kun je natuurlijk wel even een screenshot maken.

Als beide spelers geen dominante strategie hebben, kun je niet op voorhand concluderen dat er geen Nash evenwicht (NE) is. In het voorbeeld in de video hebben beide spelers geen dominante strategie en is er inderdaad géén NE. Kijk je echter naar vraag 17 van het eindexamen van 2021 ('Simultaan spel bij prijszettingen van IC en Farbo'), dan zie je dat beide spelers ook geen dominante strategie hebben. Toch is er hier wel een NE (er zijn er zelfs twee). Je moet het dus per situatie bekijken!

Thanks, dat is echt heel erg leuk om te horen. Hopelijk helpen de video's je naar een mooi resultaat! 👊🏻

Yes, goede vraag. Ik ga proberen om het uit te leggen! De autonome belastingen zijn de belastingen die onafhankelijk zijn van het inkomen. Laten we zeggen: een bedrag aan afvalheffing dat elke inwoner van een land moet betalen, ongeacht de hoogte van het inkomen. Het feit dat deze belasting autonoom is, wil niet zeggen dat hij het besteedbaar inkomen (Y min B) niet beïnvloedt. Er geldt namelijk: Y-B = Y - b•Y - Bo. Of in woorden: het besteedbare inkomen is het inkomen min alle te betalen belastingen. Dat is dus het (bruto) inkomen min de inkomensheffing (b•Y) min de autonome belastingen (Bo).

@@gijsvandenbrekel ah helder! Dankjewel

Dat wil ik je graag uitleggen! Stel je de vraag even onder één van de video’s over IS-MB-GA? Dan lukt het anderen ook om het antwoord terug te vinden.

De multiplier van de autonome bestedingen is altijd positief. In een voorbeeld: als de overheid de overheidsbestedingen verhoogt (bijv. met € 2 miljard), zal het nationaal inkomen stijgen (bijv. met € 4 miljard). De multiplier is dan positief (+4 gedeeld door +2 = +2). Bij een aanpassing van de belastingen ontstaat een negatief multipliereffect. Een verhoging van de belastingen (bijv. met € 2 miljard) leidt tot een daling van het nationaal inkomen (bijv. met € 3 miljard). De multiplier wordt hier negatief: -3 gedeeld door +2 = -1,5.

@@gijsvandenbrekel yes duidelijk dankuwel

Het is verleidelijk om daar allerlei voorspellingen over te gaan doen, maar het echte antwoord is dat ook ik dat niet weet...

Het is belangrijk om goed te kijken naar welke wisselkoers wordt gevraagd. Als de export van de eurolanden toeneemt, omdat het Verenigd Koninkrijk (VK) meer komt besteden in de eurozone dan kun je uitleggen wat er met de wisselkoers van de euro t.o.v. het Britse pond gebeurt. Je kunt echter ook uitleggen wat er met de wisselkoers van het pond in euro's gebeurt. Er wordt altijd één valuta gevraagd (in dit geval de euro) en één valuta aangeboden (in dit geval het pond) en dus zijn deze ontwikkelingen per definitie tegengesteld. Door de toegenomen export van eurolanden stijgt de vraag naar de euro, waardoor de euro apprecieert (t.o.v. het pond). Vanuit het VK geredeneerd, kun je ook zeggen dat het aanbod van het pond is toegenomen, waardoor het pond deprecieert (t.o.v. de euro). Let goed op dat je hier niet het werkwoord 'devalueren' gebruikt, want dat hoort (net als 'revalueren') bij een aanpassing van een vaste wisselkoers.

@@gijsvandenbrekel yes duidelijk bedankt!

In principe gaat elke opgave uit van een land dat handelscontacten heeft met het buitenland. Daar hoort de formule voor het inkomen of bruto binnenlands product Y = C + I + O + E - M bij. Alleen in een opgave over het IS-MB-GA-model wordt het buitenland genegeerd (om de analyse iets te vereenvoudigen). Dit model hoef je alleen op het vwo te kennen, niet op havo.

Met ambtenarensalarissen of toegevoegde waarde van de niet-commerciële sector wordt hetzelfde bedoeld. In de ene opgave gebruiken ze die eerste formulering en in een andere opgave misschien juist de andere. De salarissen van ambtenaren of toegevoegde waarde van de niet-commerciële sector hoort bij de objectieve methode om het bbp te berekenen!

Het verband tussen arbeidsparticipatie en de omvang van de potentiële productie moet je kunnen uitleggen. Voor de precieze formules voor deeltijdfactor (of personen per arbeidsjaar) geldt dat niet.

Het begrip I/A-ratio staat niet in de syllabus, maar het verschil tussen het omslagstelsel en kapitaaldekkingsstelsel en de gevolgen van vergrijzing moet je wel kennen!

Graag gedaan!

Het gaat erom hoe sterk producenten hun productie veranderen bij een verandering van de inflatie. In de video gebruik ik het voorbeeld van stijgende inflatie: producenten willen dan hun geaggregeerde aanbod uitbreiden. Dat komt omdat (een deel van) hun kosten star zijn. Een stijging van de prijzen leidt dus tot (lagere reële kosten en) een hogere winstmarge. Of producenten hun geaggregeerde aanbod heel sterk of juist maar beperkt uitbreiden bij een stijging van de verkoopprijzen is afhankelijk van de vraag hoe winstgevend dat is. Als de productiekosten zoals de lonen al na heel korte tijd mee gaan stijgen, dan is het voordeel van de hogere inflatie maar zeer tijdelijk. Het gevolg is dat GA ook maar beperkt toeneemt. Bij meer (langdurige) loonstarheid is het wel aantrekkelijk om de productie flink uit te breiden. Het verschil wordt zichtbaar in de helling van de GA-lijn. De stippellijnen die ik teken in het voorbeeld vanaf 13:49 kunnen je denk ik helpen!

@@gijsvandenbrekelohhhh super bedankt, goed dat ik uw reactie nog zie 5 uur voor mijn examen , het kwartje is gevallen!!

Dat kunnen zo maar weer twee scorepuntjes extra zijn. Veel succes!

Thank you ❤️

Crowding-out en spaarlek is niet hetzelfde (hoewel het wel op elkaar lijkt). Bij crowding-out gaat de overheid de eigen bestedingen verhogen, maar moet ze om dat te financieren extra lenen. Het gevolg is dat de rente stijgt, waardoor particulieren (gezinnen en bedrijven) juist minder gaan besteden. Bij het spaarlek gaat de overheid ook stimuleren, maar nu via een belastingverlaging aan particulieren. Het is - bijvoorbeeld door een laag vertrouwen - echter niet zeker dat gezinnen en bedrijven daadwerkelijk meer gaan besteden (ze kunnen ook meer gaan sparen). De overeenkomst tussen de twee is dus dat het gaat over een gebrek aan effectiviteit van stimulerend beleid.

In principe kan de appreciatie er via een verslechtering van de internationale concurrentiepositie (de valuta wordt duurder voor het buitenland) voor zorgen dat de export van het bewuste land weer wat afneemt. Dan krijg je inderdaad weer een daling van de vraag naar de munt en een daling van de wisselkoers. Dat hoeft echter niet altijd zo te zijn, omdat de vraag naar de producten uit een land niet alleen wordt bepaald door de prijs. Op het examen wordt gelukkig gevraagd naar de eerste denkstap en niet na alles wat daarna weer kan gebeuren of veranderen.

Voor een heel goed bod is alles te koop! 😁

De evenwichtsprijs - dus de prijs waarin het collectieve aanbod gelijk is aan de collectieve vraag - is altijd de prijs van de ruiltransactie tussen consument en producent. In dit geval betaalt de consument €8 aan de producent. Bij een prijsverhogende belasting is de opbrengst per stuk voor de producent simpelweg de prijs van de transactie min de belastingafdracht. In het voorbeeld: €8 -/- €3 = €5. Is dat een antwoord op je vraag?

@@gijsvandenbrekel Zeker, dankuwel voor het snelle antwoord. Ga ook altijd door met de outro's, tijdens het harde leren kan ik daar altijd nog een beetje om lachen!

Goed om te horen, beetje vrolijkheid erin houden hè. Veel succes!

Thank you ❤️

Ah heel goed! Dit is iets dat vaak voorkomt in examens, dus heel fijn dat je het nu snapt!

Zal niet stoppen tot ze zeggen: "Ja, ja, dat doet 'ie goed, hé!"

Thanks voor je reactie. Alle stof uit de syllabus vind je terug in de playlists. Mocht je toch nog vragen hebben, stel ze dan zeker!

@@gijsvandenbrekel fijn. Ben jij trouwens dit jaar bij de nos spreekuren? Zou top zijn voor het examen

Nee, ze vinden me denk ik nog niet goed genoeg... 😉

Kijk, zo leer je nog eens iets. Bedankt voor het mooie compliment! 👊🏻

In een hoogconjunctuur zijn de bestedingen en de productie hoog. Er is daarom ook veel vraag naar arbeid en een lage werkloosheid. De bedrijven zijn dus wanhopig op zoek naar nieuwe werknemers, maar die zijn (door de lage werkloosheid) bijna niet meer te vinden. Dit geeft de vakbonden een sterke onderhandelingspositie, zij kunnen hoge lonen eisen en werkgevers moeten wel akkoord gaan in de hoop op die manier toch nog werknemers te vinden. In een laagconjunctuur zijn de rollen omgedraaid. De werkloosheid is hoog, personeel vinden is voor bedrijven geen probleem. Het is niet nodig mensen te overtuigen met hoge lonen, werkenden mogen blij zijn dat ze überhaupt een baan kunnen vinden. Vakbonden kunnen in zo'n situatie weinig of geen (loon)eisen stellen.

Heel erg bedankt meneer!!!🤗

Floris, deze video pas inderdaad bij de vijfde druk van lweo en gaat over de stof van het laatste deel van hoofdstuk 4 (vanaf de paragraaf "Koophuis of huurhuis?").

@@gijsvandenbrekel top dankuwel

Het is zeker niet het grootste onderwerp van de examenstof, maar je moet het wel kennen. De 'tragedy of the commons' zat bijvoorbeeld (hoewel niet met die term) in het examen van vorig jaar.

@@gijsvandenbrekel bedankt voor uw snelle reactie!

Graag gedaan. Veel succes!

Een hogere arbeidsproductiviteit (apt) en hogere lonen kunnen samengaan met een daling van de loonkosten per product. Dat is het geval als de procentuele stijging van de apt groter is dan de procentuele loonstijging. In een formule geldt: loonkosten per product = loonkosten per werknemer gedeeld door arbeidsproductiviteit. Als de lonen bijvoorbeeld met 2% stijgen en de apt stijgt met 5% dan geldt in indexcijfers: loonkosten per product = 102/105•100 = 97,14. De loonkosten per product dalen dan met 100 - 97,14 = 2,86%.

@@gijsvandenbrekel u bent echt een strijder, door u ga ik mijn examen halen

Echt heel erg leuk om te horen. Veel succes met de laatste loodjes!