Рет қаралды 14,309
In 1968 viel Zuidelijk Flevoland droog. Nederland was verrijkt met 43.000 hectare nieuw land. Maar voor er mensen konden wonen, werken en recreëren, moest er nog veel gebeuren. Vijf oud-medewerkers van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders vertellen deze week over de eerste jaren in de jongste IJsselmeerpolder.
In Almere Hout staat een van de oudste gebouwtjes van Zuidelijk Flevoland. Onopvallend. Als je het niet weet, rijd je er zo voorbij. Begin jaren zeventig deed de oude Romney-loods dienst als ontginningsschuur. Zuidelijk Flevoland was nog helemaal leeg, op een paar wegen tussen het riet na.
Pioniersschuur
“En dan werden er schuren als deze aangelegd, als eiland in het riet. Een echte pioniersschuur. Gewoon een stalen frame met platen erop, verplaatsbaar omdat de ontginning zich ook verplaatste”, aldus Bart Fokkens, oud-medewerker van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders.
Na de ontginning volgde de exploitatie van de polders: met het verbouwen van gewassen verdiende het grootlandbouwbedrijf van de Rijksdienst geld dat weer voor de inrichting kon worden gebruikt.
25.000 hectare
“Op het hoogtepunt is er in Zuidelijk Flevoland 20- tot 25.000 hectare in tijdelijke exploitatie geweest. Dat was opgesplitst in een tiental bedrijven, met allemaal zo’n ontginningsschuur als middelpunt. Soms werkten daar een paar honderd man, die verzamelden zich daar ’s ochtends, daar stonden de machines en daar was de werkplaats. Van daaruit werd dan een gebied van tweeduizend hectare rond zo’n ontginningsschuur in gebruik genomen.”