Heel erg bedankt Seydo, Jij weet niet hoeveel mensen je helpt met deze videos.
@Best-cd3wyАй бұрын
Dank u wel 👍
@ikleernederlands_seydobasmaciАй бұрын
@@Best-cd3wy graag gedaan en veel success!
@BelhoucineHassaneАй бұрын
Thanky arht respects
@saifuddinmohammadi83724 жыл бұрын
Ik ben gék op die video's! Dit zijn echt nuttig om nederlands te leren! Bedankt Saydo❤
@ikleernederlands_seydobasmaci4 жыл бұрын
Graag gedaan
@engarianarian1605 Жыл бұрын
Ik vind dat Super Dank u well 🙏
@ErmiyasHadush-tm7cc4 ай бұрын
Wooww dit is belangrijk voor mij want volgende maand ik begin 2.1.
@lumturijesela8102 жыл бұрын
Dank je wel.Ik vind dat heel belangrijk om Nederlands te begrijpen!
@АлТок-е7ц2 жыл бұрын
Dank u wel
@mihrijedemaj7761 Жыл бұрын
Tankjewel heel veel moj bedanket 👌
@fatiabentam92664 жыл бұрын
Dank u wel meneer voor uw hulp , heel interessant . Volgende maandag ga jk 2.3 beginnen .🤗🌹🌹💐💐🇲🇦🇧🇪
@ikleernederlands_seydobasmaci4 жыл бұрын
Fatia Bentam veel succes!
@saifuddinmohammadi83724 жыл бұрын
Veel succes!
@nawalkharmoudi34024 жыл бұрын
Dank u wel
@ikleernederlands_seydobasmaci4 жыл бұрын
Conjuncties met gewone hoofdzin : EN (plus) Ik kom naar school en ik studeer veel. Ik kom graag naar LBC en ik leer Nederlands. MAAR (contradictie) Ik slaap veel, maar ik ben altijd moe. Ik studeer veel, maar ik moet Nederlands leren. OF (keuze) Ik lees een boek of ik kijk naar TV. In het weekend bezoek ik vrienden of mijn vrienden mij bezoeken. WANT (reden) Ik werk hard, want ik wil rijk worden. Ik heb geen een vriendelijke buurman/buurvrouw, want helaas mijn buurman heel lawaai maken. Ook jullie kunnen extra zinnen maken - gebruik je fantasie!
@ثقافةحولالعالم-ي1ض4 жыл бұрын
Dank u, mijnheer. Gelieve meer stadia van de Nederlandse taal te publiceren, maar er is een notitie, toon de alineanummers.
@clementinevijver41472 жыл бұрын
Dankje wel
@nadiaouhmoden55704 жыл бұрын
Bedankt👍
@ikleernederlands_seydobasmaci4 жыл бұрын
Graag gedaan
@BelhoucineHassaneАй бұрын
That is good fore prata nederlend
@fatnafatna-rh2nq2 ай бұрын
شكرا
@ikleernederlands_seydobasmaci2 ай бұрын
Graag gedaan en veel succes!
@alobaidiridha4714 жыл бұрын
heel goed
@EzgamnMengsteabАй бұрын
❤❤❤❤
@koesmajakhari46434 жыл бұрын
Heel goed bedankt
@ikleernederlands_seydobasmaci4 жыл бұрын
Graag gedaan
@ikwilnederlandsleren-shadmed3 жыл бұрын
Bedankt!
@ikleernederlands_seydobasmaci3 жыл бұрын
veel succes
@azadgurbuz8492 жыл бұрын
✌🏻
@UsmanKhan-by7eq3 жыл бұрын
mooi
@BelhoucineHassaneАй бұрын
Eurt respects that is good fore prata nederlend
@ikwilnederlandsleren-shadmed3 жыл бұрын
💚💛🌹
@gediyoaliabdirahman89562 жыл бұрын
Ujjjuuuuuuu
@ikleernederlands_seydobasmaci4 жыл бұрын
Aandoen Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik doe aan jij doet aan hij doet aan wij doen aan jullie doen aan zij doen aan Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik deed aan jij deed aan hij deed aan wij deden aan jullie deden aan zij deden aan Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb aangedaan jij hebt aangedaan hij heeft aangedaan wij hebben aangedaan jullie hebben aangedaan zij hebben aangedaan Ankomen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik kom aan jij komt aan hij komt aan wij komen aan jullie komen aan zij komen aan Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik kwam aan jij kwam aan hij kwam aan wij kwamen aan jullie kwamen aan zij kwamen aan Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik ben aangekomen jij bent aangekomen hij is aangekomen wij zijn aangekomen jullie zijn aangekomen zij zijn aangekomen Aflopen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik loop af jij loopt af hij loopt af wij lopen af jullie lopen af zij lopen af Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik loopte af jij loopte af hij loopte af wij loopten af jullie loopten af zij loopten af Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb afgeloopt jij hebt afgeloopt hij heeft afgeloopt wij hebben afgeloopt jullie hebben afgeloopt zij hebben afgeloopt Aanvragen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik vraag aan jij vraagt aan hij vraagt aan wij vragen aan jullie vragen aan zij vragen aan Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik vroeg aan; vraagde aan jij vroeg aan; vraagde aan hij vroeg aan; vraagde aan wij vroegen aan; vraagden aan jullie vroegen aan; vraagden aan zij vroegen aan; vraagden aan Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb aangevraagd jij hebt aangevraagd hij heeft aangevraagd wij hebben aangevraagd jullie hebben aangevraagd zij hebben aangevraagd Afwassen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik was af jij wast af hij wast af wij wassen af jullie wassen af zij wassen af Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik waste af jij waste af hij waste af wij wasten af jullie wasten af zij wasten af Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb afgewast jij hebt afgewast hij heeft afgewast wij hebben afgewast jullie hebben afgewast zij hebben afgewast bakken Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik bak jij bakt hij bakt wij bakken jullie bakken zij bakken Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik bakte jij bakte hij bakte wij bakten jullie bakten zij bakten Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb gebakken jij hebt gebakken hij heeft gebakken wij hebben gebakken jullie hebben gebakken zij hebben gebakken Beginnen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik begin jij begint hij begint wij beginnen jullie beginnen zij beginnen Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik begon jij begon hij begon wij begonnen jullie begonnen zij begonnen Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik ben begonnen jij bent begonnen hij is begonnen wij zijn begonnen jullie zijn begonnen zij zijn begonnen Begrijpen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik begrijp jij begrijpt hij begrijpt wij begrijpen jullie begrijpen zij begrijpen Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik begreep jij begreep hij begreep wij begrepen jullie begrepen zij begrepen Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb begrepen jij hebt begrepen hij heeft begrepen wij hebben begrepen jullie hebben begrepen zij hebben begrepen Behangen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik behang jij behangt hij behangt wij behangen jullie behangen zij behangen Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik behangde jij behangde hij behangde wij behangden jullie behangden zij behangden Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb behangd jij hebt behangd hij heeft behangd wij hebben behangd jullie hebben behangd zij hebben behangd Bewegen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik beweeg jij beweegt hij beweegt wij bewegen jullie bewegen zij bewegen Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik bewoog jij bewoog hij bewoog wij bewogen jullie bewogen zij bewogen Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb bewogen jij hebt bewogen hij heeft bewogen wij hebben bewogen jullie hebben bewogen zij hebben bewogen Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik doe aan jij doet aan hij doet aan wij doen aan jullie doen aan zij doen aan Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik deed aan jij deed aan hij deed aan wij deden aan jullie deden aan zij deden aan Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb aangedaan jij hebt aangedaan hij heeft aangedaan wij hebben aangedaan jullie hebben aangedaan zij hebben aangedaan Ankomen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik kom aan jij komt aan hij komt aan wij komen aan jullie komen aan zij komen aan Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik kwam aan jij kwam aan hij kwam aan wij kwamen aan jullie kwamen aan zij kwamen aan Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik ben aangekomen jij bent aangekomen hij is aangekomen wij zijn aangekomen jullie zijn aangekomen zij zijn aangekomen Aflopen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik loop af jij loopt af hij loopt af wij lopen af jullie lopen af zij lopen af Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik loopte af jij loopte af hij loopte af wij loopten af jullie loopten af zij loopten af Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb afgeloopt jij hebt afgeloopt hij heeft afgeloopt wij hebben afgeloopt jullie hebben afgeloopt zij hebben afgeloopt Aanvragen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik vraag aan jij vraagt aan hij vraagt aan wij vragen aan jullie vragen aan zij vragen aan Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik vroeg aan; vraagde aan jij vroeg aan; vraagde aan hij vroeg aan; vraagde aan wij vroegen aan; vraagden aan jullie vroegen aan; vraagden aan zij vroegen aan; vraagden aan Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb aangevraagd jij hebt aangevraagd hij heeft aangevraagd wij hebben aangevraagd jullie hebben aangevraagd zij hebben aangevraagd Afwassen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik was af jij wast af hij wast af wij wassen af jullie wassen af zij wassen af Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik waste af jij waste af hij waste af wij wasten af jullie wasten af zij wasten af Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb afgewast jij hebt afgewast hij heeft afgewast wij hebben afgewast jullie hebben afgewast zij hebben afgewast bakken Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik bak jij bakt hij bakt wij bakken jullie bakken zij bakken Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik bakte jij bakte hij bakte wij bakten jullie bakten zij bakten Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb gebakken jij hebt gebakken hij heeft gebakken wij hebben gebakken jullie hebben gebakken zij hebben gebakken Beginnen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik begin jij begint hij begint wij beginnen jullie beginnen zij beginnen Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik begon jij begon hij begon wij begonnen jullie begonnen zij begonnen Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik ben begonnen jij bent begonnen hij is begonnen wij zijn begonnen jullie zijn begonnen zij zijn begonnen Begrijpen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik begrijp jij begrijpt hij begrijpt wij begrijpen jullie begrijpen zij begrijpen Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik begreep jij begreep hij begreep wij begrepen jullie begrepen zij begrepen Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb begrepen jij hebt begrepen hij heeft begrepen wij hebben begrepen jullie hebben begrepen zij hebben begrepen Behangen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik behang jij behangt hij behangt wij behangen jullie behangen zij behangen Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik behangde jij behangde hij behangde wij behangden jullie behangden zij behangden Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb behangd jij hebt behangd hij heeft behangd wij hebben behangd jullie hebben behangd zij hebben behangd Bewegen Present Onvoltooid tegenwoordige tijd [o t t] ik beweeg jij beweegt hij beweegt wij bewegen jullie bewegen zij bewegen Past Onvoltooid verleden tijd [o v t] ik bewoog jij bewoog hij bewoog wij bewogen jullie bewogen zij bewogen Present Perfect Voltooid tegenwoordige tijd [v t t] ik heb bewogen jij hebt bewogen hij heeft bewogen wij hebben bewogen jullie hebben bewogen zij hebben bewogen