«Ja, zeker, de zegen van de Heer zal ons schoonwassen van de doodzonde en zijn geest zal ons weer oprichten in onze graven, en we zullen zijn heilige Naam voor altijd loven. Moeten we eerst niet de heftige stank verbranden die ons bindt en die ons van alle kanten vergiftigt? Want hij is het die de eenwording van de goddelijke liefde in de weg staat.» (Louis Cattiaux, “De Hervonden Boodschap”, XXIII, 21 en 21')