Рет қаралды 85
Deze digi-viering is een opname van de viering in Maatwerk over de vraag; wist je niet dat je kamergenoot blind was?
Blinde muur
Twee mannen deelden een kamer in het ziekenhuis; beiden waren ernstig ziek. De ene moest elke middag een uur rechtop zitten om een luchtweginfectie te voorkomen. Zijn bed stond naast het raam. De man sprak een uur lang vol enthousiasme over zijn uitzicht terwijl zijn kamergenoot nog plat lag.
Deze keek uit naar de dagelijkse beeldende verhalen. Dat uur was een uur vermaak dat snel voorbij leek te vliegen. Even werd de wereld een beetje groter dan de ziekenhuiskamer.
De kamer keek uit op een park waar de mooiste bomen stonden, en er stonden prachtige bloemen de paden versierde. In de vijver zwommen eenden en een zwaan. Verliefde stelletjes liepen hand in hand en de prachtige skyline van de stad kon je in de verte zien.
Na enkele weken kwam de man die bij het raam lag te overlijden. Hij was in zijn slaap overleden en zijn lichaam werd door de verpleging weggereden. De bedlegerige overblijver vroeg of zijn bed bij het raam mocht staan. De verpleging werkte graag mee aan zijn wens. Met moeite kreeg de man de gordijnen open om de wijde wereld te zien. Teleurgesteld en verdrietig merkte hij op dat het uitzicht van de kamer uitkeek op een kale muur.
Hij vroeg aan de verpleging: ‘Wat mankeerde mijn kamergenoot dat hij zo beeldend het uitzicht kon beschrijven?’ De zuster glimlachte. Wist je niet dat je kamergenoot blind was? Hij kon niet eens de kale muur zien. Maar waarschijnlijk wilde hij je gewoon goede moed geven.
Marcus 10;46-52
In die tijd kwam Jezus vergezeld van zijn leerlingen in Jericho. Maar toen ze, vergezeld van een flinke menigte weer uit Jericho wegtrokken, zat een blinde bedelaar langs de weg, Bartimeüs, de zoon van Timeüs. Zodra hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was, begon hij luidkeels te roepen: 'Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!' Velen snauwden hem toe te zwijgen, maar hij riep nog veel harder: 'Zoon van David, heb medelijden met mij!' Jezus bleef staan en zei: 'Roept hem eens hier.' Ze riepen de blinde toe: 'Heb goede moed! Sta op, Hij roept u.' Hij wierp zijn mantel af, sprong overeind en kwam naar Jezus toe. Jezus vroeg hem: 'Wat wilt ge dat Ik voor u doe?' De blinde antwoordde Hem: 'Rabboeni, maak dat ik zien kan!' En Jezus sprak tot hem: 'Ga, uw geloof heeft u genezen.' Terstond kon hij zien en hij sloot zich bij Hem aan op zijn tocht.