Zomerregen

Gedicht "Zomer Zotheid" van Huib de Rijmelaar in de Texelse Courant van 14 juli 1951. Op 5 juli 2024 op muziek gezet door Suno 3.5, met illustraties van DALL-E op die datum. E.e.a. op aanwijzing van Kkv Huib de Rijmelaar.
Tekst:
Zomer Zotheid
Hoe genoeg'lijk rolt het leven
des vakantiegangers heen.
Trekkende door Texels dreven,
rillende van top tot teen.
Alle dagen wind en water
en de zon schijnt op de bon.
Moeder draagt haar winterjumper
en geen zomerse japon.
En van je hela, hola, houdt er de moed maar in!
't Eerste wat je doet na 't opstaan,
Dat is luist'ren naar De Bilt,
En dan denk je bij je zelf zo:
Bilt, wees nu eens even mild.
Maar 't is steeds hetzelfde liedje:
regen hier en stormwind daar.
En dat noemen ze dan zomer,
dan zing ik van armoe maar:
Het regent, het regent, de pannen worden nat.
En daar gaan dan de illusies
Die je maandenlang reeds had.
Baden doe je in de regen
En je badpak wordt niet nat.
Sla? komkommer? Om te rillen!
Aan mijn lijf geen koude biet.
Geef maar hutspot, snert en bonen,
Dan zing ik vol vreugd mijn lied:
Rats, kuch en bonen....
Ja wat leven wij gelukkig
In ons heerlijk kikkerland,
met zijn zomer van drie weken
en de kachel in de brand.
Maar laat ons niet klagen, morgen
Is 't weer andersom, wie weet,
En dan zuchten weer de mensen:
"Oef, wat is het nu toch heet!”
En waarom zouden wij treuren....
Huib de Rijmelaar