Рет қаралды 1,481
Pinguïns - ook wel vetganzen genoemd - zijn niet vliegende zeevogels die in het wild alleen voorkomen op het zuidelijk halfrond. Je zal ze dus niet op de Noordpool tegenkomen! Ze zijn volledig aangepast aan extreme koude, temperaturen tot -70 graden zijn geen probleem voor hen. Ze gebruiken hun vleugels om door het water te vliegen, net zoals andere vogels door de lucht vliegen. Noem het gerust flippers, ze behalen gemakkelijk een snelheid van 25 kilometer per uur in het water. De naam pinguïn komt wellicht van het Keltische woord ‘pen gwyn’, wat ‘witte kop’ betekent. Ze zijn verwant aan de zeeduikers en albatrossen. Ze lopen eigenlijk op hun hurken, hun heupgewicht bevindt zich laag bij de grond, het kniegewricht een stuk hoger: daaraan hebben ze hun waggelende loop te danken.
Pinguïns zijn carnivoren, ze eten vooral vissen en kreeftachtigen. Ze leggen meestal twee - maximaal drie - eieren, de beide ouders lossen elkaar af tijdens het broeden. Ook na de geboorte blijven beide ouders de jongen samen opvoeden. In het wild worden ze gemiddeld zo’n 20 jaar oud, in gevangenschap leven ze langer. Nog opmerkelijk is dat ze niet één, maar twee lagen veren hebben. De eerste dient als bescherming tegen extreme koude, de tweede biedt hen extra bescherming in koud water.
Een groep pinguïns wordt een kolonie genoemd. Ze leven soms met wel duizenden bij elkaar. In zee zijn hun grootste vijanden orka’s, haaien en zeeluipaarden. Op het land - waar ze hun eieren leggen - dienen ze vooral op hun hoede te zijn voor vogels, katten, honden en ratten. Toch is de mens de grootste vijand van deze charmante dieren: olievervuiling en overbevissing betekenen immers een groot gevaar voor hen.