Allemaal beestjes | De leeuw

De leeuw is een prachtig dier en, na de tijger, wellicht de grootste van de kattenfamilie. Zij vormen een familie van sterk gespecialiseerde landroofdieren en behoren tot één van de meest uitgesproken vleeseters van de orde der carnivora. Een leeuw is verwant aan de tijger, de luipaard, de sneeuwpanter en de jaguar. Leeuwen zijn stevig en wat gedrongen gebouwd. Levend op open vlakten hebben ze immers geen behoefte aan een slank lichaam om geruisloos door zware dekking te kunnen glijden. Het mannetje heeft een gemiddelde lengte van 2,70 meter en weegt ongeveer 200 kilogram. Het vrouwtjes weegt zo’n 25 tot 30 kilogram minder.
Het mannetje heeft manen, waardoor men een overdreven indruk krijgt van de afmetingen van het dier. Dikwijls wordt - ten onrechte - gemeend dat de leeuw groter is dan de tijger. Het ontbreken van manen bij de tijgerin doe haar dan weer wat kleiner lijken dan ze in werkelijkheid is.
Leeuwen zijn gelijkmatig zandkleurig, op de buik een tikkeltje lichter van kleur. Hun staart is lang, licht behaard en eindigt in een bosje zwarte haren, dat een hoornige stekel bedekt. De voorpoten zijn enorm krachtig. Een leeuw kan met één klap van zijn voorpoten de nek van een zebrapaard breken. De rudimentaire klauw heeft de bij katachtigen gebruikelijke vorm, maar de leeuw heeft geleerd deze te gebruiken als een soort tandestoker. Als een leeuw bijvoorbeeld tijdens het eten een te grote brok vlees in zijn bek genomen heeft, kan hij die via zijn klauw gewoon terughalen.
De draagtijd van een leeuwin duurt ongeveer 105 dagen. Gemiddeld worden drie welpjes per worp geboren. Deze zijn reeds behaard en hebben grijze vlekken en rozetten. Tegen de tijd dat de jongen zes maanden oud zijn, gaan ze onder moeders toezicht mee op jacht. Tussen de twee en de drie jaar oud worden ze als volwassen beschouwd.
Leeuwen leven in groepen die in grootte kunnen variëren van een paar tot 30 dieren. Zo’n groep is niet noodzakelijk beperkt tot leden van één gezin, hoewel er altijd een kern is van een leider, verscheidenen leeuwinnen en hun jongen. Bij deze kern kunnen zich andere exemplaren aansluiten. Zelfs twee verschillende groepen kunnen samensmelten, in dat geval zijn er twee groepsleiders. De functie van leider berust geheel op een fysieke superioriteit.
Zoals alle vleeseters hebben leeuwen een groot eigen territorium nodig, waar ze kunnen leven en jagen. Als ze zich normaal voortbewegen leggen ze ongeveer 5 kilometer pur uur af, maar ze kunnen in de loop van de nacht ook wel 50 kilometer afleggen. Ze kunnen op fenomenale wijze hun snelheid opvoeren op het moment dat ze gaan aanvallen. In het wild bereiken leeuwen doorgaans een leeftijd van 10 tot 14 jaar. In gevangenschap kunnen deze prachtige dieren wel een leeftijd van 20 jaar of meer bereiken.

[@vloggergerritputtershoek]

bedankt voor de mooie reportage