Vermogensmarkt, aandelen en obligaties - Economie voor vwo - Vraag en Aanbod

Het lukt één op de vijf middelbare scholieren niet om geld te sparen, zo onderzocht het NIBUD in 2020. Toch heeft de helft van alle scholieren meer dan 500 euro op een spaarrekening staan. Als economen praten over geld sparen en geld lenen, dan hebben ze het al snel over de vermogensmarkt. Daartoe horen ook aandelen en obligaties.
In deze uitleg: vermogensmarkt, vermogensmarkt in een grafiek, rente, risico en rendement, beleggen in aandelen, koerswinst, dividend, beleggen in obligaties, schuldbewijs, vraag naar vermogen, aanbod van vermogen, ruilen over de tijd, tijdsvoorkeur, vervroegen van consumptie, uitstellen van consumptie, kapitaalmarkt en geldmarkt, LWEO lesbrief Vraag en Aanbod.
Zit jij op havo of vwo en vind je economie een lastig vak? Wil je graag hogere cijfers halen? Gijs van den Brekel helpt je: / gijsvandenbrekel .

[@bodhiwijn]

Gijs je bent zo lief, ik kan je wel kussen!

[@carinewildeboer1237]

dankjewel Gijs door jou ga ik een voldoende halen

[@gijsvandenbrekel]

Dat zijn de teksten die we willen horen, veel succes!

[@cryptotips89]

Mooie video Gijs! Je hebt er een abonnee bij :)

[@gijsvandenbrekel]

Dankjewel voor het compliment! 😃

[@Yolo-ww5tx]

Is een stijging van het aanbod van vermogen hetzelfde als een stijging van de geldhoeveelheid?

[@gijsvandenbrekel]

Aanbieders van vermogen zijn (markt)partijen met een overschot aan vermogen. Ze gebruiken een deel van hun geld dus niet voor hun bestedingen, maar besluiten het te sparen of kopen er aandelen en obligaties mee. Met een stijging van het aanbod van vermogen bedoelen we dat de besparingen (en beleggingen) toenemen. Omdat het geld dat op jouw spaarrekening staat of wat "vastzit" in aandelen en obligaties niet rechtstreeks gebruikt kan worden om bestedingen te financieren, zal de (maatschappelijke) geldhoeveelheid dan dalen. Wat je wel mag zeggen is dat een stijging van het totale geldaanbod (ceteris paribus) leidt tot een daling van de rente. Een lagere rente maakt het lenen van geld goedkoper en kan zo leiden tot een toename van de kredietverlening. Er komt dan meer geld in handen van het publiek, waardoor de maatschappelijke geldhoeveelheid gaat stijgen. Een stijging van het aanbod van vermogen (oorzaak) kan dus via een rentedaling wel leiden tot een toename van de geldhoeveelheid (gevolg), maar het is niet hetzelfde.