Op 2:25 staat er dat je deelt door 5,05 g melkpoeder maar er moet 0,505 g melkpoeder staan! Verder klopt het massa% N wel dus is denk ik gewoon een typfoutje.
@scheikundechallenge77623 жыл бұрын
Je hebt helemaal gelijk. Dat is een typefoutje. Excuses voor de verwarring. Succes met je examen!
@maram8721 Жыл бұрын
Hoi meneer, in 11:14 waarom doen we 0,39 / 10^-6? en waarom keer 765 dan? dat is niet helemaal duidelijk voor mij. Alvast bedankt!
@WouterRenkema Жыл бұрын
Er is 0,39 massa-ppm N, dus is 0,39 miljoenste deel van de massa van de melk. Dus om het aantal gram N per dag te bereken doe je 0,39x10⁻6 x 765 gram. Het is massa-ppm van de melk, dus daarom doe je het keer de massa van de melk (765 gram).
@MentalMazeExplorer-wd4ef8 ай бұрын
Klopt het dat je ook het aantal gram stikstof / aantal gram stikstof per mol melamine kan doen om zo het aantal mol melamine te berekenen?
@scheikundechallenge77628 ай бұрын
Wat je dan eigenlijk doet is twee stappen in een keer: delen door 14,01 (naar mol N) en dan delen door 6 (naar mol melamine). Dat mag inderdaad, schrijf altijd wel duidelijk op wat je doet.
@olaflimbeek36582 жыл бұрын
Bij vraag 19 staat dat de GGN's niet binden aan de aanwezige peptidegroepen in eiwitten. Waarom is het dan toch zo dat ze aan NH2 binden?
@WouterRenkema2 жыл бұрын
Sommige aminozuren, bijvoorbeeld lysine, hebben een NH2 in de zijgroep. Aan die NH2 groepen kunnen de GGN's binden.
@olaflimbeek36582 жыл бұрын
@@WouterRenkemaah nu zie ik hem. Dankuwel.
@zaryaholterman2049 Жыл бұрын
Bij opgave 20 staat in de tekst boven, dat het gehalte melamine in de monsters is uitgedrukt als gehalte N in massa-ppm. Als dit het geval is dan moet je toch niet nog gaan delen door 6. Het wordt dan toch al Uitgedrukt in N van melamine?
@scheikundechallenge7762 Жыл бұрын
In de grafiek gaat het over N en de grenswaarde gaat over melamine. Je berekent eerst het aantal mol N. Omdat 1 mol melamine 6 mol N bevat, kun je het aantal mol melamine berekenen door het aantal mol N door 6 te delen. Daarna kun je van mol melamine naar gram melamine om het te vergelijken met de grenswaarde. Maakt dit het duidelijker?
@zaryaholterman2049 Жыл бұрын
@@scheikundechallenge7762 duidelijk, dank u wel!
@michadeneijs28273 жыл бұрын
Is het dan zo dat elk molecuul waarin een binding zit met een (groot) verschil in elektronegativiteit daar een H-brug kan ontvangen? En kunnen zij deze dan ook op zich zelf vormen zonder OH groep/NH groep (onderling C=N::::::C=N) bijvoorbeeld)?
@scheikundechallenge77623 жыл бұрын
Voor een waterstofbrug heb je wel altijd een H-atoom nodig. Dus twee C=N groepen kunnen onderling geen waterstofbrug vormen. De eerste zin die je typte klopt, als een je een polaire binding hebt zoals een C-O of een C-N binding, dan is de O of de N een beetje negatief geladen en kan die O of N een waterstofbrug vormen met een H van een N-H of O-H groep. Is het zo duidelijker?
Hallo meneer bij vraag 15 snap ik niet waarom je 7,988*10^-3 deelt door 0,505 gram melk poeder moet het juist niet andersom zijn? want je wilt toch weten hoeveel procent er zich bevind in het geheel dus de melkpoeder en dan hoor je toch 0,505 gedeelt door 7,988..... te doen
@scheikundechallenge77622 жыл бұрын
Die 0,505 gram melkpoeder is het geheel en die 7,988x10^-3 gram is het deel (gram stikstof). Bij het berekenen van een massapercentage deel je de massa van het deel door de massa van het geheel.
@mickyjonkers1113 жыл бұрын
ik snap niet hoe je bij vraag 20, 765 gram melk per dag krijg. waarschijnlijk ligt het aan mij, maar als ik 750 ml omreken naar liter en dan keer 1,02 kg per liter doe krijg ik 750 kg melk per dag en dat is wel een stuk meer.
@scheikundechallenge77623 жыл бұрын
De dichtheid van 1,02x10^3kgm^-3 kun je omrekenen tot 1,02 kg/L en dat is 1,02 g/mL. 0,750 L =750 mL. Als je dan 750 mLx1,02 g/mL=765 gram. Zo ben ik daarop gekomen. Hopelijk is het zo wat duidelijker. Laat het anders weten. Succes met je examen!
@mickyjonkers1113 жыл бұрын
@@scheikundechallenge7762 het is duidelijk, bedankt
@thomjap11203 жыл бұрын
Ik begrijp bij 16 nog steeds niet waarom je deelt door 6
@scheikundechallenge77623 жыл бұрын
In 1 molecuul melamine zitten 6 N-atomen (zie de structuurformule in de opgave). Je hebt het aantal mol N-atomen berekend (dat is gelijk aan het aantal mol H3O+). Omdat je 6 N-atomen nodig hebt voor 1 melamine molecuul, heb je 6 mol N per mol melamine. Om van het aantal mol N naar het aantal mol melamine te komen moet je daarom delen door 6. Wordt het zo wat duidelijker?
@thomjap11203 жыл бұрын
@@scheikundechallenge7762 duidelijk thnx
@fransmierenneuker88232 жыл бұрын
wat bedoelen ze met massa-ppm? Ik weet wel wat ppm is, maar niet wat ze bedoelen met massa-ppm, je weet toch niet welke eenheid van massa ze daar in de grafiek gebruiken
@scheikundechallenge77622 жыл бұрын
Bij het berekenen van massa-ppm deel je de massa van het geheel door de massa van het geheel en doe je het dan x 10^6. De massa van het deel en de massa van het geheel moeten dezelfde eenheid hebben, bijvoorbeeld allebei in gram. Maar het zou ook allebei in mg of allebei in kg mogen. Daarom is de eenheid massa-ppm zonder dat erbij staat g/g of kg/kg etc. Als je 0,39 massa-ppm hebt van iets, dan kun je 0,39x10^-6 x het aantal gram van het geheeld doen en dan krijg je de massa van het deel in gram.
@scheikundechallenge77622 жыл бұрын
Hier nog een filmpje met uitleg over rekenen met ppm: kzbin.info/www/bejne/opexc4d7hKZ0bZI
@fransmierenneuker88232 жыл бұрын
@@scheikundechallenge7762 ah oke, ik snap het. Echt hartstikke bedankt
@petermoravec42693 жыл бұрын
Nope, 16 snap ik niet
@WouterRenkema3 жыл бұрын
Door het toevoegen van melamine kun je het zo laten lijken dat er 7500 L melk ontstaat. Dat komt omdat melamine stikstof bevat en ze meten hoeveel stikstof er in de "melk"zit. In de tekst staat dat er maar 5000 L melk kan ontstaan, dus het eiwit wat er in het melkpoeder zit, is genoeg om 5000 L melk te laten ontstaan. Dat betekent dat er in het toegevoegde melamine net zo veel N zit als in 7500-5000=2500 L melk. We kijken eerst hoeveel eiwit in 2500 L melk zit. In de tekst staat dat er 3,3 g/100 mL eiwit in melk zit, dus 33 g/L. In 2500 L melk zit dus 2500 L x 33 g/L = 82500 gram eiwit, Je moet daarna uitrekenen in hoeveel gram melamine evenveel N zit als in 82500 gram eiwit. In de tekst boven vraag 15 staat dat 6,38 gram eiwit 1 gram N bevat. Dus 82500 gram eiwit bevat 82500/6,38 = 12931 gram N. Je moet dit nog omrekenen naar gram melamine. Dat kan met de mol zoals in het filmpje, maar ook met massaprocent. Melamine heeft een molecuulmassa van 126,38 u, Daar zit 6 x N in, dus 6x14,01=84,06 u aan stikstof. Melamine bestaat dus uit 84,06/126,38 x 100 % = 66,51 % uit N. Die 12931 gram (N) komt dus overeen met 66,51 % en dan moet je weten hoeveel 100 % (eiwit) dan is, 100/66,51 x 12931=1,9x10⁴ g melamine (afgerond op 2 significante cijfers). Wordt het zo duidelijker?